Rotterdam In The House: Maurice Steenbergen

Brave New Books | ISBN 9789402134407 | Ronald Tukker, 2015


Ik was dj in Spijkenisse, waar destijds drie jeugdhonken waren en ik draaide als 15 jarige in alle drie. Vanuit mijn dj-liefhebberij had ik ook apparatuur gekocht, ik was namelijk fan van meestermixer Ben Liebrand. Ik had in interviews met Liebrand en Peter Slaghuis gelezen, dat je een sampler nodig had, dus ik had wat geld bij elkaar gespaard en nog wat geleend om een sampler te kopen. Ik kocht er eentje, maar ik had geen idee hoe het werkte, dat moest ik nog allemaal uitvinden. Ik was dus wel al bezig om mixen te maken in de stijl van Ben Liebrand en ik kende Danny Scholte, nog steeds een goede vriend van me, toen al een beetje. Ik kende hem uit het jongerenwerk, waar ik dj was en Danny achter de bar stond.

Op een gegeven moment fietste ik vanaf het jeugdhonk eens met hem mee naar huis, nog niet wetende van elkaar waar we woonden. Toen bleek dat Danny bij mij in de straat te woonde. Vanaf toen gingen we vaker met elkaar om, kwamen we bij elkaar thuis, en lieten we elkaar muziek horen. Via Danny kwam ik met house in aanraking, zelf draaide ik begin jaren ‘90 vooral hiphouse. Eind 1991 ging Danny naar een feest in Ahoy en hij vroeg of ik mee ging. Ik besloot mee te gaan, en dat werd mijn eerste echte partyervaring op housegebied. Holy Noise trad live op tijdens dat feest, je hoorde er platen zoals Dominator van Human Resource, en Mentasm van Joey Beltram, dat is de sfeer waarin ik binnen kwam in de housewereld. De echte beginperiode van de house heb ik net gemist, ik kwam er eind 1991 pas in. In mijn woonplaats Spijkenisse had je vanaf 1989 wel de discotheek DemiSec, maar daar werd destijds alleen commerciële Top 40-muziek gedraaid. Danny en ik waren wel geïnspireerd geraakt door dat feest in Ahoy, dus we gingen zelf aan de slag met het produceren van housebeats. Wat Danny en mij vooral opviel daar in Ahoy, was dat de bezoekers niet echt stonden te dansen, maar meer stonden te springen op de muziek. Ze stonden zo een beetje te ‘veren’ op de muziek. We dachten meteen al, daar kunnen we wel eens wat mee doen. Dat idee is een paar maanden blijven liggen, maar we hielden het wel in ons achterhoofd. Na een tijdje vond ik op de b-kant van een single een track met dat specifieke poing-geluidje erin. Het klinkt als een soort cartoongeluid, maar het symboliseerde voor mij het springen op housemuziek. Ik laadde dat poing-geluidje in de sampler en zette er beats onder. Dat klonk meteen al best grappig. De tijdspanne tussen het moment dat ik met house in aanraking kwam en het moment dat ik Poing maakte, is dus maar heel kort geweest. Dat waren hooguit een paar maanden, en het voelde alsof het allemaal in een soort hyperdrive ging. Danny en ik waren allebei pas 19 jaar oud toen we Poing maakten. We waren een gouden combinatie, waarin ik de man van de techniek was, en Danny de man van de ideeën. Poing is ook grotendeels het idee van Danny, hij was snel klaar met de muziekindustrie, maar ik wou er graag in verder."

Poing uitgebracht op Rotterdam Records

“In DemiSec werd in 1992 een snoeiharde houseplaat gedraaid, en dat waren de Euromasters met Amsterdam Waar Lech Dat Dan? De allereerste release op het platenlabel Rotterdam Records. Wij hadden in die periode net het demobandje van Poing gemaakt. Ik hing altijd al rond bij de dj’s en gaf wel eens een bandje aan ze om te draaien, maar dat waren dan standaard housetracks, die niet echt opvielen tussen andere tracks. Maar ik maakte die demo’s op een zolderkamertje en kreeg van de dj’s wel advies over hoe ik mijn muziek beter zou kunnen maken. Een tape met de demo van Poing had ik begin 1992 meegenomen naar DemiSec, maar die werd aanvankelijk niet gedraaid door de dj’s. Maar ik bleef volhouden en nam het bandje de week erna gewoon weer mee. Op een superdood moment, met een lege dansvloer, werd de demo van Poing ineens gedraaid. Heel de dansvloer stroomde weer vol en ging los. Poing was daardoor al ruim een maand een hit in DemiSec, maar er was nog geen plaat van. We dachten dat Poing wel potentie had, en zochten een platenlabel om het nummer op uit te brengen. In DemiSec was Lars Tindal van het latere Forze DJ-team een vaste bezoeker. Hij werkte bij Mid-Town in de winkel, en kende Paul Elstak dus goed. Lars vertelde ons dat Paul het platenlabel Rotterdam Records had, en Lars wou het bandje met Poing wel afgeven bij hem. Zo geschiedde en Paul Elstak nodigde ons uit voor een gesprek. Hij gaf ons een aantal tips, zo zat het poing-geluid toen bijvoorbeeld nog niet door het hele nummer heen, en hij adviseerde ons om dat wel te doen. Ook qua mix heeft hij ons het nodige kunnen bijbrengen en we hebben het nummer afgemixt in de studio van Holy Noise. Paul heeft dat hele proces begeleid zoals een goede A&R-manager dat doet. Toen de plaat uit kwam ging het helemaal los met Poing.”

Feyenoord

Op de b-kant van de single van Poing staat het nummer Feyenoord. Maurice Steenbergen over die track: “Ik ben een geboren en getogen Rotterdammer, dus ik ben opgegroeid met Feyenoord, ook al ben ik zelf geen groot voetbalfan. In DemiSec draaide DJ Ab regelmatig een mix van Hand In Hand Kameraden van Cock van der Palm, vermengd met Twin Freaks van Maurits Paardekooper. Dat werkte wel goed op de dansvloer, het dansend publiek ging daar aardig op los. Dat inspireerde me om een tape voor DemiSec te maken, dat werd de track Feyenoord. Ik liet die track aan Paul Elstak horen, hij is een groot Feyenoord-fan, dus die zei meteen dat die track erbij moest op de plaat. Misschien had Feyenoord het als single ook nog wel aardig gedaan, denk ik achteraf.” Wekenlang op nummer twee in de Top 40

Poing was een enorm populaire plaat en leek voorbestemd om de nummer één positie in de Top 40 te gaan halen. Toch gebeurde dat niet. De plaat bleef vier weken achtereen steken op de tweede positie. Maurice Steenbergen: “Het ding is, Poing was absoluut met afstand de populairste plaat in die tijd. Wij verkochten tweemaal zoveel platen als Mariah Carey en Dr. Alban, die wel de nummer één positie haalden in de Top 40. Maar het probleem is dat de hitlijsten zijn gebaseerd op een deel airplay op de radio en een deel verkoopcijfers. Als je nauwelijks tot geen airplay had, zoals Poing, dan miste je al meteen de helft van je punten. In de Benelux alleen al verkochten wij 120.000 platen van Poing en dat zijn cijfers die Mariah Carey en Dr. Alban niet haalden met hun singles, die wel de nummer één positie bereikten. Dat is gewoon hoe het is, dus door een boycot van Hilversum, die onze plaat niet wilde draaien, hebben wij nooit op nummer één gestaan. Eigenlijk is het misschien daardoor uiteindelijk wel een sterkere plaat geworden, want er zit nog altijd een zweem van cult om Poing. Dat hebben we deels ook wel in stand gehouden door niet een commerciële opvolger van onze hit te maken.”

Debuutplaat als grootste hit

“Dat was wel een probleem ja, want ik mixte al vanaf mijn 12e en draaide voor publiek vanaf mijn 15e. Je hebt dan een idee van wat je wil bereiken, en je heb een bepaald plan. Normaal gesproken maak je na tien jaar platen maken eens een hit. Maar ja, als je allereerste plaat meteen de grootste hit is die je ooit zou kunnen maken, dan is dat niet te overtreffen. Daarmee kwam ik, en dat klinkt misschien gek, muzikaal gezien al snel in een dal terecht. Want na zo een enorme hit kon het vanaf daar eigenlijk alleen nog maar bergafwaarts gaan, dat is een beetje het probleem. Er was na Poing ook heel veel druk van de platenmaatschappij om snel met een opvolger te komen. Maar Poing was niet bedoeld om een hit te zijn, de plaat is omhoog gekomen vanuit de underground. Poing is niet verzonnen om een hit zijn. Het is ook niet gepromoot, op geen enkele manier. We wilden ook niet een gladde, geijkte opvolger maken. We vonden het nogal sell out als we met een plaat getiteld Plik of Plok of Tok als opvolger zouden komen. Dat wilden we absoluut niet. Mid-Town overwoog al serieus om andere producers in te schakelen om onder onze artiestennaam Rotterdam Termination Source een opvolger te laten produceren. Weet je, in die periode had ik wel You’ll Never Be Mine (later uitgebracht onder de naam Armageddon, red) klaar liggen als eventuele opvolger, maar dat wilde Mid-Town niet. De platenmaatschappij heeft dat afgehouden en mijn muzikale ontwikkeling stil gezet door een jaar lang te blijven dralen. We zijn ook niet meteen op tour gegaan met Poing. Er was wel een Nederlandse clubtour, maar die werd door anderen gedaan, we hebben daar dus niet eens zelf op het podium gestaan. Maar toen we wat later werden uitgenodigd om naar Amerika te gaan, onder anders naar de legendarische club Limelight in New York, toen zijn we wel zelf gegaan. Drie weken lang was de Limelight gevuld met diverse acts van Rotterdam Records. Holy Noise, Euromasters en wij (Rotterdam Termination Source) stonden daar. Er ontstond ook interesse voor onze muziek vanuit Rick Rubin, de oprichter van Def Jam Recordings. Mid-Town vond die deal niet interessant, dus toen hebben we zelf zijn nieuwe label American Recordings benaderd, en gezegd dat ze ook met de artiesten zelf konden gaan praten. Ik heb zelfs nog in Los Angeles bij Rick Rubin thuis gezeten met m’n demo tapes, maar dat is uiteindelijk op niets uitgelopen. Ik had dus wel wat teleurstellingen in de muziekwereld achter elkaar moeten slikken. Ik ben wel doorgegaan met het uitbrengen van undergroundplaten, maar toen in 1995 de happy hardcore kwam, ben ik afgehaakt. In 1993 ben ik voor Mid-Town aan de slag gegaan als vormgever. Ik heb daar vele platenhoezen, flyers en merchandising ontworpen, onder andere ook flyers voor feesten in de Energiehal zoals voor de Nightmare-feesten. In 1998 concludeerde ik dat ik me daarin niet meer kon ontwikkelen en ben ik weggegaan. Daarna ben ik bij de Hollywood Music Hall gaan werken als vormgever.”

Armageddon - You’ll Never Be Mine

“Dat was mijn grootste hit na Poing. Ik durfde het aan om diverse stijlen, waaronder hardcore en breakbeat, te mixen op die plaat. Ik heb op mijn releases op Rotterdam Records best veel geprobeerd en gedurfd om de breedte op te zoeken. Luister de platen maar eens terug, dan hoor je de diversiteit. Voor You’ll Never Be Mine had ik de acapella van Dub Be Good To Me van Beats International (Fatboy Slim) genomen. Die plaat had ik in mijn collectie, en daar was ik mee aan het spelen. Ik zette er een beat onder en sampelde die kenmerkende zaag/synthesizer uit de plaat Overdub van Test. Dat geluid heb ik gefilterd in de sampler en dat was het. Die plaat deed het onwijs goed en we deden hem ook gewoon tijdens de optredens van Rotterdam Termination Source. Zoals ik al eerder zei, die plaat had wat mij betreft een goede opvolger van Poing geweest, maar helaas is het anders gelopen. Wat ik wel heel leuk vond, was dat ik scoorde met een plaat die geen gimmick was, maar gewoon een goeie raveplaat.”

De TR-909 drumcomputer van Peter Slaghuis

“Die befaamde TR-909 heb ik momenteel in mijn bezit. Peter Slaghuis overleed in september 1991. Hij heeft helaas net niet het succes van James Brown Is Still Alive van Holy Noise meegemaakt. Na het overlijden van Peter heeft Paul Elstak, via de familie van Peter, een deel van zijn apparatuur overgenomen. Onder andere een sampler en dus die TR-909. Het is een apparaat met historie. Er zijn vele hits op gemaakt, zoals The Launch van DJ Jean, alle radioversies van Paul Elstak’s happy hardcore-hits, alle hits van Koen & Addy (Klubbheads) en het is ook de drumcomputer geweest die je hoort op de Poing single. Zelf had ik namelijk alleen maar samples van een TR-909, dus we hebben hem voor de plaat opnieuw ingespeeld op die drumcomputer. Die TR-909 is een aantal jaren bij Paul gebleven en ten tijde van zijn happy hardcore-hits, midden jaren ‘90, is die bij Koen & Addy terecht gekomen. Koen had hem op een gegeven moment op Marktplaats gezet. Ik zag dat en vertelde dat aan Dov Elkabas (The Prophet). Hij belde meteen naar Koen en kocht die TR-909. In 2012 kreeg ik die TR-909 in bezit en ik heb hem nog steeds. Het is zeker geen mooie 909 meer, maar het is er wel eentje met een karakter en een rijk verleden.”

Videoclips voor Paul Elstak

Vanaf 1995 begon Paul Elstak grote hits te scoren. De videoclip van Life Is Like A Dance is nog door iemand anders gemaakt. De videoclips van Luv U More en Rainbow In The Sky heb ik toen geproduceerd. Anno 2015 ziet het er misschien wat knullig uit, maar in de tijdgeest van midden jaren ‘90 was het nog lastig om te maken. Het editen van video met een computer was gewoon een moeilijke klus, maar ik had altijd al wel de drang om mezelf te ontwikkelen en dingen uit te vinden. Later werd het maken van videoclips steeds meer uitbesteed, en ik kreeg geen budget om clips te maken, dus ben ik daarmee gestopt in 1998. Daarmee eindigde ook eigenlijk mijn periode bij Mid-Town."

Oldschool Renegades

In 2013 verscheen de door Maurice gemaakte documentaire Oldschool Renegades. Hiervoor interviewde hij wereldwijd vele house-iconen. De lijst van top-dj’s en producers die hieraan meewerkte is nagenoeg oneindig. Maurice Steenbergen over Oldschool Eenegades: “Op een gegeven moment willen mensen als Paul Elstak en Rob Janssen hun verhaal doen en zij maakten in het jaar 2000 een boek getiteld De Gabberstory. Maar ik was zelf altijd al meer bezig met beeld, en in 2006 was ik voor mezelf begonnen als clipmaker. Ik heb heel veel videoclips gemaakt in allerlei muzieksoorten, van Nederlandstalig tot rock en ook danceclips. Als ik een verhaal wil vertellen dan doe ik het met beeld. Voor mij was het maken van Oldschool Renegades ook een middel voor het afsluiten van een periode. Ik wou mijn carrière in de muziek wel eens een keer achter me laten. Na twintig jaar wilde ik wel iets epics doen, dus ik ging vrienden bellen. Als eerste benaderde ik Joey Beltram en daarna ging het als een olievlek verder, zo zeg je tegen andere artiesten dat Beltram ook meedoet, of ze zelf ook mee willen doen. Daarna kreeg ik ook artiesten als Moby, The Prodigy, 808 State, Technotronic en SL2, op een gegeven moment had ik ze allemaal. De documentaire zag in 2013 het licht, maar er ging een heel lang traject aan vooraf. Vier jaar daarvoor, in 2009, was ik al met het project begonnen, ik wou een verhaal vertellen, niet vanuit mezelf, maar verteld vanuit het collectief. Ik wilde al die dj’s en producers gaan bezoeken om ze hun verhaal te laten vertellen en daar voegde ik dan later mijn ding aan toe. Ik ben begonnen in New York en laat zien hoe jongens als Joey Beltram, Lenny Dee, Moby en Franky Bones hun sound mee naar europa namen en het daar groot maakten. Daarna gaan we naar Engeland en laten we zien hoe de ravescene groot is geworden. Nederlanders en Duitsers wilden niet allemaal meewerken. Belgen heb ik wel zoals T99, Technotronic en zelfs rapper Ya Kid K, die bijna nooit interviews doet. Ik ga in Oldschool Renegades van New York tot aan gabber, dus tot aan Rotterdam Records. In dat deel van de film zit ook mijn verhaal. Ik zit wel in de film, maar laat Danny Scholte het verhaal van Poing vertellen voor de camera. De film werd al vaak vertoond, in heel europa. De soundtrack van de trailer is onveranderd sinds 2009. Ik had een draaitafel gefilmd met daaronder een soundtrack van grote househits. Dat werkte als een aanjager, waardoor mensen zagen dat het een professioneel project was, en dat het housegevoel goed werd weergegeven. Helaas kan de film vanwege de muziekrechten niet uitkomen op dvd. Maar dat maakt de film wel meer cult. De film is zo underground als de housescene in de beginperiode was.”

Afscheid in de Kuip

“Ik ben al een tijdje bezig met het afscheid nemen van mijn carrière in de muziek. Oldschool Renegades is voor mij niet alleen afscheid van de scene, maar ook van mijn freelance filmcarrière. In augustus 2014 ben ik daarmee gestopt. Ik ben nu in dienst van een bedrijf als engineer en ontwerper van high-end audiovisuele systemen. De laatste jaren pakte ik af en toe nog wel eens een boeking als dj, gewoon omdat ik het leuk vond om te doen. Niet voor het geld, want de bedragen vallen tegen. Maar op dergelijke boekingen kom je dan weer oude bekenden tegen zoals Darkraver (Steve Sweet) of Rob Fabrie, en dat vind ik altijd leuk. Ik heb ook nog gedraaid in de Kuip op Nightmare 2.0. Ik heb namelijk vaak in de Energiehal gestaan, en ik was op zoek naar een vette afscheidsgig. In de Kuip draaien vond ik heel gaaf, dat is natuurlijk een absolute toplocatie. Dus dat was een mooie afsluiting van mijn carrière in de muziek.”