Maurice Steenbergen is een pionier van de gabberwereld en heeft nu een documentaire over de opkomst van de scene.

Al had hij liever gewoon gecasht op Poing!
Noisey | Remmelt Heltzel, 2013


Maurice Steenbergen, die kennen we nog van Rotterdam Termination Source, het brein achter de grote hit Poing! Dat was in 1992, maar Maurice heeft sinds die tijd niet met de voeten op de bank gelegen. Sterker nog, Maurice presenteerde afgelopen vrijdag op ADE zijn documentaire Oldschool Renegades. Een docu over de opkomst van house, rave en gabber in de jaren 90. En die is nu geselecteerd voor het International Documentary Film Festival in Kopenhagen. Dat is niet niks, daarom leek het ons de hoogste tijd om Maurice even te bellen.

Noisey: Ha Maurice! Gefeliciteerd met de selectie! Een documentaire over de opkomst van house en rave in de jaren 90. Waarom kom je daar NU mee? Maurice: De timing is goed. Ik wil dit verhaal al heel lang vertellen en nu 25 jaar Dance in Nederland gevierd wordt leeft het onderwerp heel erg. Dus vandaar dat ik ‘m nu uitbreng. Overigens vind ik dat het 25 jaar House in Nederland moet zijn. Je had in de jaren 70 en 80 al dance. Dus ik denk dat ze house bedoelen, maar dat terzijde.

Waarom wil je dit verhaal al zo lang maken? Ik ging naar mijn eerste housefeest in december 1991, in Ahoy en in 1992 maakte ik Poing!. Ik kwam dus eigenlijk heel laat en naar mijn idee was toen de hele scene al een beetje voorbij. Ik ben altijd nieuwsgierig geweest naar de platen die er waren vóór die tijd, vóór dat de scene zo groots werd. Het was een zoektocht voor mezelf om lege plekken in te vullen. Al is er nooit iets met het verhaal gebeurd, ik deed het voor mezelf.

Zie je nog veel van de gabberscene terug in de huidige Nederlandse muziek en wereldwijde EDM? Ja, ik hoor in bijvoorbeeld platen van Yellow Claw zoals Thunder met The Opposites wel invloeden uit de gabbertijd van rond 1994 terug. Bij dat soort acts hoor ik het meer terug dan in de mainstream Nederlandse hardcore, die platen lijken veel te veel op elkaar tegenwoordig. En in de EDM hoor je dat het gewoon steeds harder wordt, zoals bij Martin Garrix en Showtek.

De invloeden van de gabber zijn dus nog te horen. Maar na jouw grote hit Poing! ben je uitgenodigd door Rick Rubin om de gabberscene ook in Amerika groot te maken en dat is niet gelukt. Waarom toen niet? Ja, dat weet ik eigenlijk ook niet. Misschien was Amerika toch niet klaar voor die harde muziek. Wat Rubin destijds uitbracht had meer de rave-sound uit de begin jaren 90 en ik kwam daar aan met keiharde gabber. Ik vind het wel jammer dat het daar toen niet groot geworden is. Ik bedoel: als je kijkt naar wat je jongens in de EDM nu verdienen. Ik was sowieso op een eiland gaan wonen.

Heb je geen enorme zak geld overgehouden aan Poing!? Nee, in die tijd kreeg je als 19 jarig jochie gewoon een contract voor je neus, je bent al lang blij dat iemand je plaatjes uit wil brengen en achteraf weet je pas dat het een klotedeal is. Er werd hier en daar nog wat geld verduisterd, maar zelfs het geld waar je wél recht op had was alles behalve eerlijk verdeeld. En wat andere gabberjongens ook nog wel kunnen navertellen is dat de belastingdienst vaak genoeg bij ons op de stoep stond. “Hallo, jij staat overal op de flyers, wij denken dat je zoveel platen hebt verkocht en dus zo veel belasting moet betalen.”

Ondanks dat alles, is Poing! wel een hele grote, belangrijke hit geweest in de gabberscene. Hoe is dat ontstaan? Alle platen werden half jaren 90 steeds harder en sneller. Toen ik begon met het bezoeken van housefeesten was de sound al zo hard en snel dat je er niet eens meer normaal op kon dansen, je kon alleen maar een soort sprongetje maken. Daar hebben we eigenlijk een parodie op gemaakt met Poing!. Toen de demo voor ’t eerst werd gedraaid in Demi-sec, een club in Spijkenisse, stond de zaak totaal op z’n kop. Het is daar zes weken voor hij uitkwam al een hit geweest. Paul Elstak kwam met het idee om de Poing!-sample over de hele track te gooien en we hebben hem in zijn studio opgenomen, met de Roland TR-909 van Peter Slaghuis. Nu staat Poing! op 175 verschillende verzamelcd’s.

Dus de drumcomputer van Peter Slaghuis werd na zijn dood gelukkig nog goed gebruikt. Daar zal hij trots op zijn. Ja, dat is sowieso een bijzonder apparaat. Peter Slaghuis is een pionier, hij had al hits ver voor de hoogtijdagen in de jaren 90. Paul Elstak werkte met hem samen, onder andere aan het project Holy Noise van de hit James Brown is Still Alive. Toen Peter overleed in 1991 door een auto-ongeluk heeft Paul wat spullen overgekocht uit Peter’s studio, waaronder de Roland TR-909. Er zijn zo ongelofelijk veel hits gemaakt op diezelfde drumcomputer: Peter maakte zijn nummers erop, Paul heeft er veel mee geproduceerd, Poing! is erop gemaakt en de Roland is later bij Koen Groeneveld en Addy van der Zwan terecht gekomen. Zij maakten heel erg veel radioversies van nummers destijds, dus ook bijvoorbeeld The Launch is op diezelfde Roland geproduceerd. Ongeveer twee jaar geleden heb ik hem van Marktplaats moeten redden, maar hij zit gelukkig dus nog in de familie. Het is een stuk muziekgeschiedenis.

Over muziekgeschiedenis gesproken: er gaan op de Noisey redactie hardnekkige geruchten over een Rotterdam Termination Source reünie? Nee dat denk ik niet. Al moet ik misschien gewoon nog één keer in Rotterdam optreden met Poing!, gewoon nog één keer goed. En er dan hopelijk voor altijd klaar mee zijn.

Ik hoor het al, genoeg over Poing! Belangrijker voor nu: wat doe je tegenwoordig? Ik maak al sinds de 90’s videoclips en dat doe ik nog steeds. Ik ben vormgeveren verdien m’n geld met filmwerk, zoals laatst deze video voor Deorro. Ik heb wel de mogelijkheid gekregen om dit werk te doen door m’n contacten uit de scene en natuurlijk ook m’n hit. Al was dit niet mijn eerste keuze natuurlijk. M’n eerste keuze was eigenlijk om gewoon te cashen op Poing! en op een eiland te gaan wonen, maar dat is het helaas niet geworden.