Oergabbers

Cashcow die niet werd gemolken
Aktueel | 2003


Eigenlijk had hij een in villa met oprijlaan moeten wonen in plaats van in een Rotterdamse bovenwoning die tot aan de nok toe is volgestouwd met opname -en audioapparatuur. Als je het heel oneerbiedig zou willen voorstellen dan is Maurice Steenbergen de afgelopen elf jaar tevergeefs bezig geweest met het componeren van een opvolger voor het nummer ‘Poing’ uit 1992. Samen met Danny Scholte scoorde hij, onder de naam Rotterdam Termination Source, een mega-hit met iets wat in feite niet meer was dan een raar stuitergeluidje en een snoeiharde beat. De plaat werd in vele landen een super-hit. Maar daarna was het over en uit.

Maurice nu: “Drie jaar lang hebben we ons elke zaterdag in de studio opgesloten met bier, pizza’s en broodjes. We hebben als een gek zitten samplen uit onze CD-collecties, maar het is niet gelukt. Ik troost me nu maar met de gedachte dat de échte pioniers nooit rijk zijn geworden. Dat geldt voor schilders, voor muziek - voor alles. Danny en ik kenden elkaar van een jongerencentrum in Spijkenisse. Daar deden we de disco-avonden. Ik was deejay en hij stond achter de bar. Eind jaren tachtig heeft hij me een keer meegenomen naar een houseparty. Na afloop van dat feest dacht ik: dat kunnen wij ook proberen”.

Onbegrijpelijk contract van 16 pagina’s

Maurice had al wat apparatuur gekocht om mixen te maken, net als zijn grote voorbeeld Ben Liebrand. “We zijn gewoon een keer gaan zitten om house te maken. Onze eerste demo werd door alle platenmaatschappijen teruggestuurd, maar op de tweede stond ‘Poing’. Je eerste platencontract, en meteen een mega-hit. Het wereldwijde succes begon in de plaatselijke disco. “We begonnen het te draaien en elke keer ging het publiek helemaal los. Toen hadden we echt zoiets van: wat is dit? In het begin moesten we smeken of ze onze bandjes wilden draaien, maar bij deze vroegen ze juist of we hem volgende week weer wilden meenemen- ineens waren de rollen omgedraaid. In twee maanden tijd is het een enorme hit geworden, maar alleen daar, in die disco, werd hij gedraaid”.

Via-via kwamen ze bij de platenmaatschappij annex -winkel Midtown Records terecht en de eigenaar zei: ‘Dit moeten we uitbrengen, dit is commercieel’. Dat is gebeurd en zo is het een hit geworden. Binnen drie, vier weken stonden we in de top 5. Op dat moment gaat het allemaal langs je heen. Als een soort waas. Even later was het zelfs een internationale hit. “Het was een hit in Duitsland, in Engeland, Spanje, Italië, Japan. Maar uit bijna geen van die landen hebben we geld gezien. Alleen uit de Benelux. In Duitsland ging de platenmaatschappij failliet, in Engeland de distributiemaatschappij.



In Spanje en Italië hadden we weer andere problemen. Daar werd hij aan alle kanten nagemaakt en die bootlegs stonden hoger in de hitlijsten dan onze plaat. Er is ons een hoop geld door de neus geboord. Maar ook in Nederland hebben we weinig geld gekregen. Je leest een contract van 16 pagina’s, maar je begrijpt de taal niet. Je zou bijna kunnen zeggen dat we genaaid zijn, ware het niet dat we zelf onze handtekening onder dat contract hebben gezet”. Inmiddels gloort er hoop. Dankzij de stijgende populariteit van gabber staat hij, als één van de oervaders van het genre, ook weer in de belangstelling. “Hardcore komt echt terug. Het afgelopen jaar hebben we al drie boekingen gehad. Inmiddels hebben we de rechten terug van ‘Poing’. Als hardcore-hits uit de underground straks Top-40 hits gaan worden, ga ik het zeker recyclen. Maar alleen als ik in de buurt kom van het originele succes. Niet alleen om je zakken te vullen. Dan hou ik liever in ere dat het een klassieker is. Met ‘Poing’ hebben we Nederlandse popgeschiedenis beïnvloed. Verder heb ik een nieuw project ‘Devnull’, waar rock in zit, hiphop en elektronica. Daar verwacht ik een hoop van - muziek voor de massa, maar met ballen. En het is wat ik tof vind”.